9 september 2019

‘Als je kúnt helpen, dan moet je dat doen’

Geschreven door Michel Peters
Best practices Foto: Hogeschool Rotterdam ‘Als je kúnt helpen, dan moet je dat doen’

Chantal van der Putten (1984) is op vakantie in St. Malo, maar wil per telefoon graag vertellen over het project van de remonstrantse gemeente Rotterdam voor LHBTI-vluchtelingen (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen). Zij werkt bij Hogeschool Rotterdam, de afgelopen jaren als opleidingscoördinator, met onder andere een werk-leertraject voor statushouders en taalbeleid in haar portefeuille. Op 1 september begon zij daar aan een nieuwe functie als interim manager van de tweejarige techniekopleidingen.

Ze komt uit een katholieke familie, maar was van haar 5e tot haar 22e betrokken bij een evangelische gemeente in de wijk Ommoord in Rotterdam. Via haar huidige partner kwam zij bij de Remonstranten terecht. ‘Het persoonlijke geloof, de persoonlijke relatie die remonstranten met God hebben en vooral het feit dat anderen geen oordeel over mijn geloof hebben, spreekt me enorm aan. Plus de verlichte ideeën over homoseksualiteit en vrouwen in het ambt.’

 Gat in de hulpverlening

‘In 2015 werd in Alphen aan den Rijn een oude gevangenis omgetoverd tot noodopvang voor vluchtelingen. Daar zaten tien LHBTI-vluchtelingen die werden gediscrimineerd en bedreigd. Het was duidelijk dat ze daar weg moesten. In februari 2016 werden deze tien vluchtelingen ondergebracht in kamers van de zorginstelling Humanitas in Rotterdam. Op een gegeven moment wilde Humanitas de ‘safe houses’ alleen nog in de lucht houden als er meer professionele financiering en begeleiding kwam. De diaconie van de remonstrantse gemeente is toen in dat gat gesprongen en heeft de continuïteit gegarandeerd door ruim een jaar garant te staan voor de huur, het leefgeld, de medische kosten en de reiskosten. Ik coördineerde dit project. Om aan geld te komen heb ik onder andere fondsen geworven en een ‘charity party’ georganiseerd. Ook hebben veel leden van onze gemeente geld gedoneerd. Al ‘onze’ LHBTI-vluchtelingen hebben na ruim een jaar een verblijfsvergunning gekregen.

Met één van hen, Anwar uit Egypte, nu 41 jaar, heb ik een speciale band. Hij sprak Engels, was mijn tolk en de leider van de groep. We hebben elkaar geadopteerd en beschouwen elkaar nu als broer en zus. Hij heeft geen contact meer met zijn familie in Egypte vanwege zijn geaardheid. Gelukkig is hij nu echt een onderdeel van mijn familie geworden. Samen geven we voorlichting, onder andere bij de politie, binnen het onderwijs, aan de gemeente Rotterdam en bij Rotterdam Pride. We vertellen dan wat het betekent om als LHBTI-vluchteling naar Nederland te komen en waar deze redelijk onzichtbare groep mee te maken krijgt.

Waarom ik dit allemaal doe? Geloof heeft er niet eens zo veel mee te maken. Ik zag een gat in de hulpverlening voor LHBTI-vluchtelingen. In Amsterdam is er veel geregeld voor deze groep, maar de situatie in Rotterdam is heel anders. Het hoort bij me om zoiets dan gewoon op te pakken. Als je iets kunt veranderen, dan moet je dat doen. De Remonstranten gaven me de mogelijkheid daarvoor, dat is fantastisch.’

 Veilig onderwijsklimaat

‘Dit jaar nam ik samen met studenten en een collega van Hogeschool Rotterdam deel aan National Student Pride in Londen. Het bleek dat er in Nederland nog niet zoiets bestond. Samen met een student en een collega heb ik toen Student Pride NL opgericht (www.studentpride.nl). Doel is het uitwisselen van kennis tussen hogeronderwijsinstellingen, het organiseren van inhoudelijke evenementen en het zorg dragen voor een veilig onderwijsklimaat met betrekking tot seksuele en genderdiversiteit. Op 26 en 27 september tijdens Rotterdam Pride organiseren we onze eerste activiteiten.’

Project vrouwen en carrière

‘Op dit moment ben ik samen met Julia Shamojan (diaconaal werker voor G&S) voorzichtig aan het onderzoeken of we in de remonstrantse gemeente een project voor vrouwen kunnen beginnen die wel carrière willen maken, maar door hun culturele of religieuze achtergrond deze stap niet durven te zetten. Ik kom namelijk steeds meer van dit soort vrouwen tegen. Het kan gaan om vluchtelingen, maar ook om vrouwen die al hun hele leven in Nederland wonen. Deze vrouwen kunnen we leren netwerken en helpen onderzoeken wat hun ambities zijn. Vervolgens kunnen we hen koppelen aan succesvolle vrouwen. Dit project moet komend jaar verder worden geprofessionaliseerd.’

Dit artikel is verschenen in het katern G&S van september 2019

 

Gerelateerd