7 maart 2018

Van zonderling tot rolmodel #weekzondervlees

Geschreven door Heine Siebrand

“Heeft u iets vegetarisch?” De ober in het Amersfoortse restaurant keek verveeld in het rond om zijn verbijstering te maskeren. De trein was die in de sneeuw avond gestrand en het was alsof hij wist dat wij als willoze, maar hongerige schapen geheel aan zijn gunsten waren overgeleverd. “Niet op de kaart”, zei hij met een knikje in de richting van de uitgevouwen menukaart op de tafel. Het was winter 1980 toen bij velen een vegetariër nog slechts op uitgesproken exotisch onbegrip kon rekenen. En dan te bedenken dat we nog niet eens veganisten waren. Met hun zelf meegebrachte en dus verboden notenkoffie en bijzondere granen en geen wijn meer in de laatste cyclus van de driemaal acht uren dagindeling. Het was de tijd waarin de veggieburgers bij de supermarkt of de vegetarische slager niets minder dan ondenkbare en dus onvoorstelbare apocalyptiek was.

“We kunnen wel wát eten”, zetten we iets lager in. Hij nam tergend veel tijd om diep na te denken, of beter: liet die suggestie door zijn peinzende houding bij ons ontstaan, en kwam vervolgens met de oplossing: “Het kan wel; de boete bedraagt per persoon twee vijftig!” Met lange tanden aten we de voorgeschotelde maaltijd – wat slappe groente, enkele aardappels en een benepen omelet – innerlijk verdeeld tussen onze rammelende magen en de man die zich opstelde als de spreekwoordelijke cipier met het onbespreekbare rantsoen. Dat kwam wel binnen.

Onbegrip en gebrek aan ervaring

Vegetarisme was destijds nog niet gewoon geworden zoals nu het geval is. Eerlijk gezegd vond ik dat het lastige eraan. Dat je altijd aandacht moet vragen met “Ik ben vegetariër…”, wat ik beleefde als een hinderlijke dissonant in het sociale verkeer met elkaar. Daar houd ik niet van; het past niet bij mijn spontane levensstijl. Tijdens internationale congressen in Salzburg, Oxford of Cambridge botste je met de dominantie van de vleescultuur.

Als je geluk had waren er koks uit India die een fantastisch gerecht op tafel toverden, wat vaak tot gevolg had dat collega’s zich tijdelijk maar schielijk tot het vegetarische bekenden om van het vette taaie vlees verlost te zijn. Soms zaten ruim honderd disgenoten al aan het hoofdgerecht terwijl ik achter een leeg bord zat te wachten op wat komen zou. In één geval ben ik zelf naar de keuken gestapt waar een regelrechte paniek was uitgebroken – help een vegetariër – en men mij radeloos voorstelde of ik misschien genoegen zou willen nemen met twee gebakjes! Ik heb ze toen ter plekke geleerd een kaasboterham voor mij te bakken, met gewoon dezelfde groente en aardappels erbij die men aan de anderen al had uitgeserveerd. Kortom er heerste nog veel onbegrip en gebrek aan ervaring.

Alleen voor de lekkere trek

In het Duitse Wolfenbüttel had ik mij samen met mijn promotor ingeschreven voor een Spinozaconferentie. Vegetarisch dieet, had ik opgegeven. Men had geen idee hoe men hiermee moest omgaan en mij daarom, in de hoop dat men er daar wel raad mee wist, bij het meest sjieke hotel ondergebracht. Daar wachtte mij een luxe driekamerappartement en elke avond een uitgebreid diner. In de loop van de eerste avond meldde mijn promotor zich. Als vleeseter was hij gewoon in een klein kamertje bij een particulier ondergebracht te worden, zonder enige voorzieningen voor het eten.

We speelden vanaf dat moment onder grote hilariteit dat hij zich iedere avond bij de ober meldde als mijn gast voor het eten. Een ritueel dat we telkenmale besloten met het ijs en de warme chocolade van een Belle Hélène. Dat was ook wel nodig want – eerlijk is eerlijk – de vegetarische keuken met veel luchtig bladerdeeg en paddestoelen stelde niet echt veel voor, slechts in staat om onze lekkere trek te stillen. Dat voldane gevoel van een goed maal moesten wij ons verschaffen door het plezier van onvergetelijke Tischreden (tafelredes) onder meer over de militaire herkomst van veel beroemde desserts die na geruchtmakende veldslagen in opdracht van de overwinnaar door de regimentskok feestelijk werd gecreëerd.

Zachte krachten overwinnen

De bijbelse figuur van Jozef heeft mij altijd gefascineerd. Niet alleen als de kleurrijke verhalenverteller die hij was en dit tot ergernis van de rest van zijn familie. Met een goed verhaal kom je ver. Maar wat mij opvalt is dat hij van zijn vader samen met zijn kinderen een vegetarische zegen krijgt. Jozef draagt de belofte van vruchtbaarheid op de basis van vredelievende vooruitgang. Terwijl zijn broers geen zegen krijgen maar een profetie waarin het beeld van de leeuw en de strijd de boventoon voert. Zo zou het Juda ook vergaan met tegenslagen en successen gebaseerd op geweld.

Mary Douglas, in haar fascinerende studie Jacob’s Tears (Oxford 2004) heeft als een van de weinigen dit onderwerp rijkelijk uitgediept en verkend. De Josefieten hoeven hun geluk kennelijk niet met militair geweld, politieke spelletjes en machtsvertoon te vestigen. Het zijn de zachte krachten, zonder bloed vergieten, die hier overwinnen. Vreemd eigenlijk dat op het belang van beeldtaal in de zegen nooit de aandacht wordt gevestigd. Net zo min als op het feit, beter gezegd de ervaring, dat wanneer je als pastor een zegen uitspreekt je niet altijd even sterk het gevoel gewaar wordt dat deze door wie gezegend worden ook altijd en steeds in even sterke mate wordt ontvangen.

Bitter weinig lichamelijkheid

Zelf ben ik nu ruim veertig jaar vegetariër. Nu geen-vlees-eten min of meer “in” raakt, om reden van gezondheid, duurzaamheid en climate change, realiseer ik me dat ik dit nooit heb durven dromen. Dat je overal goed terecht kunt om het voedsel te verzamelen voor een vegetatieve of veganistische levensstijl. En dat flauwiteiten als: ‘dan moet je ook geen leren schoenen of een leren riem dragen’, niet meer worden gehoord. We leven in een tijd van re-naturalisatie.

Ik ben heel benieuwd welke gevolgen dit gaat hebben voor onze westerse sterk vergeestelijkte religiositeit. Het is allemaal ziel en geest en zo bitter weinig lichamelijkheid en de inbedding van al wat leeft in de natuur. De kanteling van ons oude waardensysteem – van de CO2 van kolen, gas en de plofmotor die al bijna zo passé is in het straatbeeld als de locomotief – doet denken aan Job 28,1-11. Waar de dooddoeners uit het verleden van een fossiel geloof worden herinnerd aan de aarde en hoe we daar soms letterlijk te diep ingaan. Terug naar de vrucht der velden met dank voor het dagelijks brood. 

Over Heine Siebrand

Heine Siebrand

Heine Siebrand is emeritus-predikant van de Geertekerk in Utrecht. Hij is voorzitter van de Taakgroep Vernieuwingsplekken bij de Remonstranten.

Gerelateerd