God is een vraag aan de mens
Geschreven door Michel Peters“Humanisme staat voor mij niet gelijk aan atheïsme,” zegt filosoof Laurens ten Kate, “ik wil religie niet bestrijden of een alternatieve kerk aanbieden. Humanisme is de vraag naar wie de mens is en die vraag deelt ze met religieuze tradities. Ik sta voor een inclusief humanisme. Waar raken mens en God elkaar? God is voor mij geen hogere macht, maar een vraag aan de mens. Als mens kan ik niet vanuit mezelf leven, er komen dingen op me af als leven en dood, liefde en geweld. Op die grenspunten heb ik geen grip. De vraag is wat ik daarmee doe. God is misschien een naam voor die grens, of anders gezegd: God is die vreemde ruimte waarin de mens zichzelf een vraag wordt: ben ik dit, doe ik dit?
Een voorbeeld: in juni 2014 werden in Charleston, USA, negen methodistische kerkgangers in koelen bloede doodgeschoten. Tijdens het proces zeiden een moeder die haar dochter en een dochter die haar moeder in het geweld verloren hadden tegen de dader: May God have mercy on you en I forgive you. Deze vrouwen stegen boven zichzelf uit. In die handeling werd God zichtbaar. President Obama was onder de indruk, hij gooide daarna zijn speech voor de begrafenis van de voorganger radicaal om en sprak over het woord ‘genade’. Wat zou dat oude woord nog kunnen betekenen? Daar wil ik meer van weten, want daar raken geloof en humanisme elkaar. Genade betekent gift. Wat de vrouwen deden, deden ze niet zelf, het werd hun gegeven.”
Wat zijn de drie meest urgente theologische thema’s van dit moment?
“Vergeving en barmhartigheid dus, dat thema zet ik op plek 2. Hoe gaan wij bijvoorbeeld om met gevangenen? Terecht hebben we tegenwoordig veel aandacht voor slachtoffers. Voor de daders is echter steeds minder begrip, die zijn hoogstens schadeposten en moeten zo weinig mogelijk kosten. Als de risico’s te hoog zijn, bergen we ze op, maar we vinden het eigenlijk maar raar dat we overheidsgeld aan hen besteden. Vergeving draait het om, door een moeilijke vraag te stellen: wat de zondaar heeft gedaan, had ik dat kunnen doen?
Op plek 1 zet ik ouderwets de godsleer, maar dan vrijzinnig geherformuleerd. Theologie én filosofie moeten nieuwe betekenissen van de naam van God zoeken, ontdekken en uitproberen. God is voor mij geen bestierende God en al helemaal geen bewijsbare God. God is een vreemd woordje dat alles te maken heeft met de creativiteit en de verbeeldingskracht van de mens. God is een verbeelding van wat mij ontsnapt, dat mij raakt en op me toekomt. Dat beeld, ‘God’, scheppen we zelf, misschien is het ‘maar’ verzonnen, maar we gaan tegelijkertijd in dat beeld op, we leven erin, het gaat met ons aan de haal. Bijvoorbeeld als we vergeven wat onvergeeflijk is, of gewoon wanneer we zingen als Herman Finkers doet in zijn ironische ‘Dus daarboven in de hemel…’. Een meesterlijk liedje, vol speelsheid en ernst, humor en ontroering: ‘Ik zing dit liedje graag, omdat daardoor de hemel open gaat’. De hemel verzinnen wij, maar juist daardoor bestaat hij. God is een beeld, een naam, maar daarmee is hij nog niet van de mens.”
God, hemel, genade
“Daarom is verbeelding voor mij het derde cruciale thema voor de theologie anno 2016. Verbeelding gaat over de relatie tussen transcendentie (wat de mens overstijgt) en immanentie (wat binnen het bereik van de menselijke wereld ligt). In het gedrag van mensen wordt een verbinding tussen die twee werelden aangegaan. De mens creëert zijn eigen beeldwerelden waarin hij zin probeert te geven aan zijn leven. Maar een wereld is pas een wereld als je er in leeft. De creaties doen iets met ons, transcenderen ons. Beelden lopen uit de hand, we verliezen er de controle over: alleen zo zijn ze immers betekenisvol. In beelden en namen – God, hemel, genade – komen we onszelf tegen als vraag, als raadsel. Denk bijvoorbeeld aan wat er gebeurt als je een tekst schrijft. Als je begint heb je een hele opzet in je hoofd, maar bij de derde zin die je opschrijft is er al iets onverwachts gebeurd: een ander woord, een wending. Het schrijven gaat met je aan de haal, en alleen zo kan de tekst goed worden. Vreemde paradox.
Nadenken over verbeelding is juist in onze tijd zo belangrijk, omdat beelden niet meer vastliggen. Stabiele, permanente zingeving is in onze wereld weinig meer voorhanden. Ik zie vrijzinnigheid dan ook niet zozeer als een geloof, maar als een condition humaine. Ieder mens staat in een ingewikkeld geworden wereld, waarin zingeving niet voorgegeven is maar steeds weer opnieuw gezocht moet worden. De grote verhalen (kerk, ideologie, sociale gemeenschap) verliezen hun kracht, ‘alle symbolische kooien gaan open’, zoals de filosoof Peter Sloterdijk een paar jaar geleden in een interview zei, sprekend over globalisering en migratie. We staan bloot aan nieuwe codes, andere gedrag, andere normen en waarden, we worden geconfronteerd met de vreemdeling die onze ‘eigenheid’ bedreigt. Tot die onoverzichtelijkheid, die ‘grote onteigening’ moeten we ons verhouden, zonder haar ter onderdrukken, maar ook zonder ermee te flirten.”
Ga je in gesprek met niet-vrijzinnige theologen en waar gaat dat gesprek dan over?
“De oppositie tussen vrijzinnig en rechtzinnig vind ik onvruchtbaar. Ik heb waardering voor theologen van andere richtingen. Waar vrijzinnigen zich er soms te gemakkelijk van af maken, ga ik in de leer bij orthodoxen. Ik ben kritisch op dogmatische denkers, maar ik haak niet af. Klassieke thema’s als vergeving en incarnatie moeten we gezamenlijk onderzoeken en opnieuw duiden… Zou ‘God als vraag aan de mens’ niet een nieuwe visie op de menswording van God kunnen inhouden? De intellectuele orthodoxie staat voor dat gesprek dikwijls open.”
Kan de vrijzinnige theologie in de komende jaren ook een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat?
“Ja zeker, in het woord vrijzinnig zitten twee elementen: zin en vrij. Het eerste is al aan de orde geweest, de mens als zinzoeker. De tweede kern is vrijheid. In het neoliberale systeem waarin wij leven is die vrijheid gedefinieerd als de ‘vrijheid van’. De economische mens moet zichzelf als ondernemer op de markt vrij kunnen ontwikkelen. Ik noem dat een ‘circulaire vrijheid’, de opbrengsten van dat vrije handelen vloeien naar mij zelf terug. Rendement, sturing en controle zijn de toverwoorden.
De vrijzinnige conditie daagt uit tot een ‘gevende vrijheid’, een ‘vrijheid tot’. In contact met de ander (de migrant, de arme, de vluchteling) kun je jezelf weggeven en verliezen. Ik geloof in een samenleving waarin de circulaire vrijheid aan banden wordt gelegd. Daar heeft de overheid een grote rol in. Maar vrijzinnigheid is geen ‘vrijheid, blijheid’. De angst voor onteigening, voor verlies van identiteit is een terecht protest tegen precies die neoliberale cultuur. Niet flirten met het loslaten van alle houvast, maar het streven van ieder mens om een residu van eigenheid te bewaren serieus nemen.”
Wat betekent je wetenschappelijke werk voor jouw persoonlijke geloofsbeleving?
“De ontroering is het verbindende element. Analyseren en filosoferen is niet iets afstandelijks, maar betekent: geraakt worden door wat de vanzelfsprekendheid te buiten gaat. Ik ben lid van de Domgemeente in Utrecht, een ongedeelde PKN-gemeente waar iedere week avondmaal gevierd wordt. Ik kom er soms. De prachtige muziek van orgel en cantorij, het rare licht door de immense gothische ramen, de steeds herhaalde rituelen en symbolen, de reflectie op de Bijbelverhalen, dat alles is toch een ruimte van verlies? Je wordt er losgezongen, je voelt je vrij precies omdat je niet goed weet wat je daar doet. Het is de gift van het verlies.”
Michel sprak Laurens op de Universiteit van Humanistiek in Utrecht, waar hij sinds vorige jaar aangesteld is als bijzonder hoogleraar Vrijzinnige Religiositeit en Humanisme. AdRem spreekt in 2016 met de vier vrijzinnige hoogleraren van dit moment: Laurens ten Kate (humanisten), Erik Borgman (doopsgezinden), Christa Anbeek (remonstranten) en Rick Benjamins (VVP)) en leg aan hen dezelfde vragen voor. Een serie over de stand van de vrijzinnige theologie.