Geen ontkomen aan een circulaire economie
Geschreven door Marijke OrthelUrban mining, upcycling, lokaal sourcen. Het hoort allemaal bij een nieuwe manier van denken, werken en leven, waarin we uitgaan van wat er is. De circulaire economie komt eraan. Je ziet het al in cafés, bedrijven, publieke ruimte, netwerken en kennisinstellingen van Utrecht. Doe je ook mee?
De term ‘urban mining’ heeft iets avontuurlijks. Het staat voor iets wat we al lang kennen: het is gewoon de buurt afschuimen naar spullen die je vindt en kunt gebruiken. De afgedankte stoel van drie straten verderop kan een nieuw leven krijgen in het café dat binnenkort de deuren opent. Als student deden we dit vroeger al om van ons weinige geld toch iets leuks in je kamer te hebben. In de circulaire economie is urban mining een wezenlijk onderdeel van het bedrijfsproces: je koopt niet nieuw in, je gebruikt wat er al is. In Utrecht zijn tal van hippe cafés en werkplekken die via urban mining hun interieur bij elkaar scharrelen, zoals Koffie Leute aan de Westerkade, The Village aan de Voorstraat en ML30 aan het Vredenburg.
Tweede leven
De Stadstuin geeft oude meubels niet alleen een tweede leven. Het voormalige kantoorpand aan de Europalaan heeft zelf een nieuwe tijdelijke functie als werk- en ontmoetingsplek voor creatieven. Het Hof van Cartesius gaat nog een paar stappen verder. In januari was de opening van de nieuwe groene werkplek, eigenlijk een bedrijventerreintje nieuwe stijl in het Werkspoorkwartier. Toekomstige huurders bouwden zelf hun eigen werkruimten met hergebruik van materialen. Oude spoorstaven werden ingezet als demontabel constructiemateriaal. Deuren, kozijnen, schuifpuien kregen een tweede leven. Het resultaat is een uniek stukje stad. Duurzamer en zo veel authentieker dan de massale stempelbouw van uitbreidingswijken.
Circulair en de publieke ruimte, gaat dat dan samen? In speeltuin Noordse Park wel. Om het buiten spelen te stimuleren, is er een meer eigentijdse inrichting nodig. Dit wordt niet uitbesteed aan een gespecialiseerd bureau. De keuze valt ook niet op nieuwe speeltoestellen kopen. We gaan zelf aan de slag! Met elkaar. We gaan uit van wat er is en geven dat een nieuwe vorm en functie; dat heet ook wel upcycling. Stoeptegels gaan eruit en worden niet afgevoerd, maar gebruikt om andere voorwerpen van te maken, zoals een bankje, een plantenborder of deel van een fietsparcours. Natuurlijk schakelen we specialisten in om ons te helpen bij het maken. Maar het uitgangspunt is dat we de openbare ruimte eigenhandig een nieuwe invulling geven. Met jong en oud, hobbyisten en ondernemers uit de buurt. Zo leggen we een unieke speeltuin aan, die verbonden is met de omgeving.
Nieuwe wegen op het werk
Ook in ons personeelsbeleid gaan we uit van wat er is: we bouwen een buurtorganisatie op van vrijwilligers, (beginnende) ondernemers, stagiairs en actieve ouders en kinderen die vlak bij wonen. Lokaal sourcen geeft betrokkenheid bij de plek én stimuleert bedrijvigheid van de buurt. Buurtgenoten die elders geen werk krijgen door leeftijd, gezondheids- of taalproblemen worden bij ons met open armen ontvangen. Het is heel dierbaar om te zien wat het betekent als mensen zonder werk wél hun kwaliteiten en interesses kunnen inzetten voor een maatschappelijk doel, een levendige speeltuin.
Circulariteit toepassen in je werk, betekent nieuwe wegen inslaan. Om elkaar hierbij te helpen, zijn er platforms zoals Cirkelstad Utrecht waarbij meer dan veertig organisaties zijn aangesloten. Van grote spelers als BAM, Eneco, Hogeschool Utrecht, het Utrecht Sustainability Institute en overheden tot kleintjes als Art Park of Energy en speeltuin Noordse Park. Via evenementen zoals de Week van de Circulaire Economie afgelopen januari wordt de circulaire economie verder aangejaagd door praktijkvoorbeelden te laten zien en kennis te delen.
Nederland circulair in 2050
Willen we de lineaire economie veranderen in een circulaire, dan moeten we slimmer omgaan met onze grondstoffen en afval en uitval benaderen als beginpunt voor iets nieuws. In Utrecht laten de pioniers al zien dat het kan. Iedereen kan meedoen. Als we het proberen, gebeurt het. Dan hoeft het doembeeld van meer plastic dan vis in onze oceanen geen bewaarheid te worden in 2050. Dan is de textielberg van 130 miljoen kilo die nu jaarlijks in de Nederlandse verbrandingsoven verdwijnt de grondstof voor iets nieuws. Dan wordt die weggegooide 35 procent van ons voedsel wereldwijd zinvol gebruikt. En dan is Nederland circulair in 2050 – precies zoals gepland in het Rijksbrede programma Circulaire Economie.